woensdag 21 december 2011

Samenvatting artikel - Keeping moving: Smart Phone and Mobile Technologies in the Academic Library

De volgende onderwerpen komen naar voren in deze samenvatting: ontwikkelingen van bibliotheken met mobiele diensten zoals websites speciaal ingericht voor mobiele telefoons (mobiele websites), gebruik van sms-berichten voor inhoudelijke vragen en QR (Quick Response) barcodes. De QR barcodes zijn bedoeld om door een mobiele telefoon gefotografeerd te worden, vervolgens wordt men naar een specifieke website of afbeelding geleid. Ook is het mogelijk om via de code te bellen naar een telefoonnummer. Verschillende bibliotheken gebruiken diverse methoden om deze mobiele diensten te promoten.

Internet gebruik op mobiele telefoons worden door studenten vaak gebruikt voor het versturen van e-mails, nieuws en weer bekijken, GPS (Global Positioning System), Facebook en Twitter. De auteur wil in dit stuk naar voren brengen wat de impact voor bibliotheken zijn nu dat jongeren die mobiele telefoon gebruiken zowel zakelijk als privé. Met andere woorden zoals Meredith Farkas (columnist van het blad American Libraries) heeft beweerd; wat is de impact op bibliotheken nu dat we de bibliotheek (dankzij de mobiele telefoon) letterlijk in onze broekzak hebben?
Voorheen was het alleen mogelijk om het internet op te gaan door middel van een pc of laptop. Tegenwoordig fungeren mobiele telefoons ook als pc, de zogenoemde Androids of Smart phones. Om aan te geven hoe populair deze Androids/smart phones zijn: in 2011 zijn meer smartphones verkocht dan pc’s. De verwachting volgens IDC (research marketing bedrijf) is dat het mobiele internet de komende 5 jaar populairder zal zijn dan internetten achter een pc. Dit zalwellicht impact hebben op bibliotheken die computerruimtes beschikbaar stellen.
            Volgens de auteur neemt de academische wereld de opkomst van mobiel internet niet serieus genoeg. Er zijn niet veel initiatieven genomen om academische websites geschikt te maken voor smart phones. Hierdoor loopt men het risico om toekomstige studenten te verliezen die juist smart phones gebruiken voor het alledaags leven en gefrustreerd raken als websites het niet doen op hun smart phone. Echter, bedrijven zoals Elsevier, Wiley, LexisNexis, WorldCat, nemen wel het initiatief. Jstor en Astor zijn twee grote leveranciers van wetenschappelijke informatie en digitale beelden. In de afgelopen 6 maanden hebben zij hun mobiele website gelanceerd. Gebruikers/studenten hebben nu dus toegang tot 1 miljoen kwalitatieve beeldmateriaal van bibliotheken, musea en galerijen wereldwijd. De vraag rijst hierbij welke gebruikspatronen hierdoor zullen ontstaan? Wat voor mogelijkheden zal dit teweeg brengen voor, studenten, leraren, wetenschappers en bibliothecarissen? De auteur geeft in dit artikel echter geen antwoorden op deze vragen. Academische bibliotheken zijn ondertussen ook begonnen met het aanbieden van mobiele diensten. Uit een onderzoek uit 2010 bleek dat 24 van de 111 ARL (Association of Research Libraries) bibliotheken een mobiele website voor smart phones beschikbaar stellen, en dit aantal groeit nog steeds. Veel bibliotheken adverteren zelfs de nieuwe mobiele diensten. Ook de Cornell universiteitsbibliotheek beschikt over een mobiele website. De bibliotheek heeft het gebruik de bibliotheekwebsite voor en na de implementatie van de mobiele versie met elkaar vergeleken en stelde een toename van 75% vast. Daarnaast merkten de  bibliotheekmedewerkers dat de studenten veel vaker hun mobiele telefoons gebruiken in de bibliotheek. Hetzelfde geldt voor de Ryerson universiteitsbibliotheek in Toronto. De bibliotheek vroeg aan studenten welke aspecten zij graag in de mobiele website zouden willen terug zien. Uit de respons kwamen de volgende aspecten naar voren: mogelijkheid om ruimtes te reserveren, openingstijden, studentenroosters, lenersgegevens, zoeken in de catalogus en zoeken naar artikelen. Tussen september 2009 en april 2010 zijn 3276 unieke bezoekers geregistreerd die de mobiele website bezochten. De studentenroosters werden door 10.000 unieke bezoekers bezocht. Een aantal bibliotheken gebruikt zelfs sms-berichten om inhoudelijke vragen te beantwoorden. De respons is laag, maar dat zal veranderen aangezien de opgroeiende tiener gemiddeld 3339 sms-berichten per maand verzendt en ontvangt. Deze tieners zullen uiteindelijk doorstromen naar de universiteiten.
            Florida State’s law library geeft met QR codes in de boekenkasten de beschikbaarheid van elektronische versies van fysieke items aan. De codes worden ook gebruikt ter promotie van de contactgegevens van de bibliotheek. Universiteitsbibliotheek Gloucestershire in Engeland heeft in alle boeken een QR code opgenomen, de code leidt naar het telefoonnummer van de bibliotheek zodat geleende items makkelijker verlengd kunnen worden. Een ander voorbeeld is  het gebruik van QR codes bij bibliotheekinstructies. Tijdens de instructies worden hand-outs gegeven met de codes die verwijzen naar websites, tutorials, onderzoeksgidsen en contactinformatie van de vakreferent (informatiespecialist). De QR codes zijn interactief waardoor gebruikers dit beleven als een leuke ervaring.

De auteur bespreekt in de laatste drie alinea’s welke strategieën bibliotheek kunnen gebruiken bij het aanbieden van mobiele diensten en geeft aan dat bibliotheken inzicht moeten krijgen in het gebruik van de bibliotheekwebsite door studenten, hiervoor is Google Analytics een geschikt hulpmiddel.
Tenslotte geeft de auteur aan dat als bibliotheken willen dat hun diensten meer gebruikt worden, ze er dan verstandig aan doen om deze aan te passen aan de behoeften van de klant.
De auteur komt overigens niet terug op de eerste vraag in het artikel, namelijk “wat is de impact op bibliotheken nu dat we de bibliotheek (dankzij de mobiele telefoon) letterlijk in onze broekzak hebben? ”. Waarschijnlijk is deze vraag meer als een open vraag bedoeld om de lezer aan het denken te zetten. Door dit artikel vraag ik mij af of in hoeverre Nederlandse bibliotheken zich bezighouden met mobiele websites? 

Little, G. (May 01, 2011). Keeping Moving: Smart Phone and Mobile Technologies in the Academic Library. The Journal of Academic Librarianship, 37, 3, 267-269

dinsdag 6 december 2011

Leren via MOOCs en Leernetwerken

Volgende 2 berichten kwam ik tegen in mijn bladwijzermapje 'Interessant' (daarin plaats ik berichten waar ik me later nog eens in wil verdiepen):
MOOC

MOOC staat voor massively open online course. Het is een vorm van open education.


De term MOOC is het geesteskind van twee personen: Bryan Alexander en Dave Cormier. De 'Connectivism and Connective Knowledge' (CCK08) cursus, georganiseerd door George Siemens en Stephen Downes in 2008, kreeg als eerste het etiket MOOC opgeplakt.

Erik Duval vertelde in zijn keynote tijdens De Onderwijsdagen 2011 over de MOOC Artificial Intelligence.

Educause heeft een '7 Things you should know about...' over MOOC gemaakt en uit daarin hooggespannen verwachtingen:
The most significant contribution is the MOOC's potential to alter the relationship between learner and instructor and between academe and the wider community.
 Meer lezen over MOOC: 
Een aanrader voor wie het nog niet gelezen heeft: een artikel van Stephen Downes (één van de pioniers van MOOC, zie hierboven) uit 2008 waarin hij tien jaar terug kijkt, maar ook vooruit kijkt naar de Future of Online Learning.

Leernetwerken

Leernetwerken zijn online sociale netwerken die speciaal zijn ontworpen om non-formeel leren te ondersteunen. 
Het zijn het relatief grote, online groepen van mensen die om allerlei redenen kennis met elkaar willen delen of nieuwe kennis willen opdoen over een onderwerp dat hen allen interesseert. Dit soort mensen leert, maar ze leren ‘anders’. Zij hebben de intentie te leren, maar hun leerproces moet anders georganiseerd worden dan het iedereen bekende formele, schoolse leren zoals dat door de traditionele onderwijsinstellingen wordt verzorgd.
Bovenstaand stukje komt uit het boek 'Leernetwerken; kennisdeling, kennisontwikkeling en de leerprocessen' waarin leernetwerken uitgebreid worden gedefinieert en waarin ook de voorwaarden en mogelijkheden om leernetwerken op te starten en verder te ontwikkelen aan bod komen.




Op Surfspace vind je een uitgebreide recensie.
Het boek is binnenkort beschikbaar in de HHS-bibliotheek 

Naar aanleiding van dit boek is er een symposium gehouden. Wilfred Rubens heeft niet alleen een blogpost aan het boek gewijd maar ook aan dat symposium. Op OpenU vind je ook een topic community over leren in netwerken.