woensdag 29 juni 2011

Maakt internet ons nu dommer of slimmer?

Nicholas Carr stelt vast dat hij sinds hij internet gebruikt moeite heeft met het vasthouden van zijn aandacht wanneer hij leest. In het, al ouder, maar nog steeds vaak aangehaalde artikel van hem 'Is Google Making Us Stupid?' geeft hij toe dat het world wide web een universeel medium is en voor hem als auteur een godsgeschenk. Maar hiervoor moet een prijs betaald worden! Internet geeft ons stof tot nadenken, maar daarnaast vormt het ook het nadenkproces. Het vernielt het vermogen tot concentratie en beschouwing. Het verstand verwacht dat het informatie moet opnemen op dezelfde manier als internet informatie distribueert: in een snel bewegende stroom van deeltjes. We lezen dus anders op internet dan in een boek, minder diepgaand. Hierdoor verliezen we de capaciteit om tekst te interpreteren, het maken van rijke mentale verbindingen die ontstaan wanneer we diepgaand en zonder afleiding lezen. Wat we lezen op internet interpreteren we dus niet en slaan we daarom ook niet op in ons lange termijn geheugen. Dat hoeft ook niet, want we kunnen het later toch zo weer opzoeken. Als we iets willen weten, dan Googelen we het gewoon even. En zijn we het daarna weer vergeten, dan Googelen we het gewoon opnieuw. We zijn dus afhankelijk geworden van computers bij het begrijpen van de wereld om ons heen en hierdoor vlakt onze eigen intelligentie af tot kunstmatige intelligentie.

Kortom... internet maakt ons dommer! Of toch niet?

Jamais Cascio beweert dat we sinds we internet hebben een nieuw soort intelligentie hebben ontwikkeld vergelijkbaar met hersenkracht: vloeibare intelligentie. Google is niet het probleem, het is het begin van een oplossing. Door internet kunnen we dingen die we vroeger met geen mogelijkheid konden:
  • Krachtige simulaties en grootschalige datasets maken het mogelijk dat fysici modellen van een 11-dimensioneel universum te visualiseren, te begrijpen en erover te debatteren
  • Real-time gegevens van satellieten, wereldwijde milieu-databases, en hoge-resolutie modellen zorgen ervoor dat geofysici de subtiele tekenen van veranderingen op lange termijn om de planeet kunnen herkennen
  • Cross-verbonden planning-systemen maken het mogelijk dat iedereen met een paar klikken een complexe multimodale reisroute kan maken waar een reisagent dagen over zou doen
Volgens Cascio is er ook geen weg terug. De zee van informatie via het world wide web is niet van plan om op te drogen en het is daarom zinloos om te vertrouwen op onze cognitieve gewoonten die ontwikkeld en geperfectioneerd zijn in een tijdperk dat we nog beperkte toegang hadden tot informatie. Het versterken van onze vloeibare intelligentie is de enige mogelijke aanpak om te kunnen navigeren in het tijdperk van constante connectiviteit waarin we nu leven. En hij is overtuigd dat we onze vloeibare intelligentie kunnen versterken door social media. Wanneer de processorkracht toeneemt, kunnen tools als Twitter gebruik maken van complex simulaties en massieve datasets die een revolutie ontketenen in de wetenschap. Het kunnen geïndividualiseerde systemen worden die onze capaciteit voor het plannen en onze vooruitziende blik vergroten, die ons "what-if" laat spelen met ons levenskeuzen: waar te wonen, wat te studeren, misschien zelfs waar te gaan dineren.

Via @emijnsbergen

Kortom... internet maakt ons slimmer! Maar is dat wel wat we willen?

Tim Kreider vindt het niet weten juist een zegen. De direct toegankelijkheid die internet ons biedt maakt ons vervreemd, verveeld, eindeloos verlangend en teleurgesteld. In het artikel 'In Praise of Not Knowing' geeft hij aan dat hij vaak de ervaring heeft dat hij afgeleid is zodra hij begint met het lezen van een wetenschappelijk artikel waarin iets wordt uitgelegd wat hij zich altijd heeft afgevraagd. Alleen al dat je weet dat er een antwoord is, zorgt ervoor dat je op de een of andere manier leegloopt. Kreider hoopt dat kinderen, ondanks Google en Wikipedia, toch nog een weg vinden om dingen juist niet te weten. Leren hoe je onwetendheid kunt omzetten in mysterie, niet-weten omzetten in verwondering, is een nuttige vaardigheid. Eenvoudigweg omdat het blijkt dat de belangrijkste dingen in het leven - waarom het heelal er is, wat er met ons gebeurt als we dood gaan, wat mensen waarvan we houden echt voor ons voelen - dingen zijn die we nooit zullen te weten komen, zelfs niet via internet.

Via @emijnsbergen

Kortom.... ook via internet komen we niet alles te weten! Maar hoe denken de Nederlandse wetenschappers erover?

Volgens Niels Taatgen, hoogleraar Kunstmatige Intelligentie, zit het probleem hem in het verlies van productiviteit. Internet geeft constant onderbrekingen waardoor je de hele tijd moet terugschakelen. Als je leest of schrijft heb je een hele context in je hoofd. Die bouw je langzaam op terwijl je bezig bent. Na een interruptie moet je alles weer activeren.

Het grote verschil tussen oude en nieuwe media is volgens Barend van Heusden, hoogleraar Cultureel en Cognitie aan de Rijksuniversiteit Groningen, dat het geschreven woord letterlijk voor de ogen blijft staan. En dan kun je abstracte gedachten vormen. Van Heusden denkt dus wel dat het vermogen tot abstract denken afneemt nu we informatie via internet tot ons nemen.

Maar Jeroen Geurts, hersenonderzoeker en docent aan het VU Medisch Centrum geeft aan dat er nog geen wetenschappelijk onderzoek is dat aantoont dat internet slecht is of dat je hersenen erdoor veranderen.

Via @link zomereditie

Kortom... wordt vervolgd!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten