woensdag 21 december 2011

Samenvatting artikel - Keeping moving: Smart Phone and Mobile Technologies in the Academic Library

De volgende onderwerpen komen naar voren in deze samenvatting: ontwikkelingen van bibliotheken met mobiele diensten zoals websites speciaal ingericht voor mobiele telefoons (mobiele websites), gebruik van sms-berichten voor inhoudelijke vragen en QR (Quick Response) barcodes. De QR barcodes zijn bedoeld om door een mobiele telefoon gefotografeerd te worden, vervolgens wordt men naar een specifieke website of afbeelding geleid. Ook is het mogelijk om via de code te bellen naar een telefoonnummer. Verschillende bibliotheken gebruiken diverse methoden om deze mobiele diensten te promoten.

Internet gebruik op mobiele telefoons worden door studenten vaak gebruikt voor het versturen van e-mails, nieuws en weer bekijken, GPS (Global Positioning System), Facebook en Twitter. De auteur wil in dit stuk naar voren brengen wat de impact voor bibliotheken zijn nu dat jongeren die mobiele telefoon gebruiken zowel zakelijk als privé. Met andere woorden zoals Meredith Farkas (columnist van het blad American Libraries) heeft beweerd; wat is de impact op bibliotheken nu dat we de bibliotheek (dankzij de mobiele telefoon) letterlijk in onze broekzak hebben?
Voorheen was het alleen mogelijk om het internet op te gaan door middel van een pc of laptop. Tegenwoordig fungeren mobiele telefoons ook als pc, de zogenoemde Androids of Smart phones. Om aan te geven hoe populair deze Androids/smart phones zijn: in 2011 zijn meer smartphones verkocht dan pc’s. De verwachting volgens IDC (research marketing bedrijf) is dat het mobiele internet de komende 5 jaar populairder zal zijn dan internetten achter een pc. Dit zalwellicht impact hebben op bibliotheken die computerruimtes beschikbaar stellen.
            Volgens de auteur neemt de academische wereld de opkomst van mobiel internet niet serieus genoeg. Er zijn niet veel initiatieven genomen om academische websites geschikt te maken voor smart phones. Hierdoor loopt men het risico om toekomstige studenten te verliezen die juist smart phones gebruiken voor het alledaags leven en gefrustreerd raken als websites het niet doen op hun smart phone. Echter, bedrijven zoals Elsevier, Wiley, LexisNexis, WorldCat, nemen wel het initiatief. Jstor en Astor zijn twee grote leveranciers van wetenschappelijke informatie en digitale beelden. In de afgelopen 6 maanden hebben zij hun mobiele website gelanceerd. Gebruikers/studenten hebben nu dus toegang tot 1 miljoen kwalitatieve beeldmateriaal van bibliotheken, musea en galerijen wereldwijd. De vraag rijst hierbij welke gebruikspatronen hierdoor zullen ontstaan? Wat voor mogelijkheden zal dit teweeg brengen voor, studenten, leraren, wetenschappers en bibliothecarissen? De auteur geeft in dit artikel echter geen antwoorden op deze vragen. Academische bibliotheken zijn ondertussen ook begonnen met het aanbieden van mobiele diensten. Uit een onderzoek uit 2010 bleek dat 24 van de 111 ARL (Association of Research Libraries) bibliotheken een mobiele website voor smart phones beschikbaar stellen, en dit aantal groeit nog steeds. Veel bibliotheken adverteren zelfs de nieuwe mobiele diensten. Ook de Cornell universiteitsbibliotheek beschikt over een mobiele website. De bibliotheek heeft het gebruik de bibliotheekwebsite voor en na de implementatie van de mobiele versie met elkaar vergeleken en stelde een toename van 75% vast. Daarnaast merkten de  bibliotheekmedewerkers dat de studenten veel vaker hun mobiele telefoons gebruiken in de bibliotheek. Hetzelfde geldt voor de Ryerson universiteitsbibliotheek in Toronto. De bibliotheek vroeg aan studenten welke aspecten zij graag in de mobiele website zouden willen terug zien. Uit de respons kwamen de volgende aspecten naar voren: mogelijkheid om ruimtes te reserveren, openingstijden, studentenroosters, lenersgegevens, zoeken in de catalogus en zoeken naar artikelen. Tussen september 2009 en april 2010 zijn 3276 unieke bezoekers geregistreerd die de mobiele website bezochten. De studentenroosters werden door 10.000 unieke bezoekers bezocht. Een aantal bibliotheken gebruikt zelfs sms-berichten om inhoudelijke vragen te beantwoorden. De respons is laag, maar dat zal veranderen aangezien de opgroeiende tiener gemiddeld 3339 sms-berichten per maand verzendt en ontvangt. Deze tieners zullen uiteindelijk doorstromen naar de universiteiten.
            Florida State’s law library geeft met QR codes in de boekenkasten de beschikbaarheid van elektronische versies van fysieke items aan. De codes worden ook gebruikt ter promotie van de contactgegevens van de bibliotheek. Universiteitsbibliotheek Gloucestershire in Engeland heeft in alle boeken een QR code opgenomen, de code leidt naar het telefoonnummer van de bibliotheek zodat geleende items makkelijker verlengd kunnen worden. Een ander voorbeeld is  het gebruik van QR codes bij bibliotheekinstructies. Tijdens de instructies worden hand-outs gegeven met de codes die verwijzen naar websites, tutorials, onderzoeksgidsen en contactinformatie van de vakreferent (informatiespecialist). De QR codes zijn interactief waardoor gebruikers dit beleven als een leuke ervaring.

De auteur bespreekt in de laatste drie alinea’s welke strategieën bibliotheek kunnen gebruiken bij het aanbieden van mobiele diensten en geeft aan dat bibliotheken inzicht moeten krijgen in het gebruik van de bibliotheekwebsite door studenten, hiervoor is Google Analytics een geschikt hulpmiddel.
Tenslotte geeft de auteur aan dat als bibliotheken willen dat hun diensten meer gebruikt worden, ze er dan verstandig aan doen om deze aan te passen aan de behoeften van de klant.
De auteur komt overigens niet terug op de eerste vraag in het artikel, namelijk “wat is de impact op bibliotheken nu dat we de bibliotheek (dankzij de mobiele telefoon) letterlijk in onze broekzak hebben? ”. Waarschijnlijk is deze vraag meer als een open vraag bedoeld om de lezer aan het denken te zetten. Door dit artikel vraag ik mij af of in hoeverre Nederlandse bibliotheken zich bezighouden met mobiele websites? 

Little, G. (May 01, 2011). Keeping Moving: Smart Phone and Mobile Technologies in the Academic Library. The Journal of Academic Librarianship, 37, 3, 267-269

dinsdag 6 december 2011

Leren via MOOCs en Leernetwerken

Volgende 2 berichten kwam ik tegen in mijn bladwijzermapje 'Interessant' (daarin plaats ik berichten waar ik me later nog eens in wil verdiepen):
MOOC

MOOC staat voor massively open online course. Het is een vorm van open education.


De term MOOC is het geesteskind van twee personen: Bryan Alexander en Dave Cormier. De 'Connectivism and Connective Knowledge' (CCK08) cursus, georganiseerd door George Siemens en Stephen Downes in 2008, kreeg als eerste het etiket MOOC opgeplakt.

Erik Duval vertelde in zijn keynote tijdens De Onderwijsdagen 2011 over de MOOC Artificial Intelligence.

Educause heeft een '7 Things you should know about...' over MOOC gemaakt en uit daarin hooggespannen verwachtingen:
The most significant contribution is the MOOC's potential to alter the relationship between learner and instructor and between academe and the wider community.
 Meer lezen over MOOC: 
Een aanrader voor wie het nog niet gelezen heeft: een artikel van Stephen Downes (één van de pioniers van MOOC, zie hierboven) uit 2008 waarin hij tien jaar terug kijkt, maar ook vooruit kijkt naar de Future of Online Learning.

Leernetwerken

Leernetwerken zijn online sociale netwerken die speciaal zijn ontworpen om non-formeel leren te ondersteunen. 
Het zijn het relatief grote, online groepen van mensen die om allerlei redenen kennis met elkaar willen delen of nieuwe kennis willen opdoen over een onderwerp dat hen allen interesseert. Dit soort mensen leert, maar ze leren ‘anders’. Zij hebben de intentie te leren, maar hun leerproces moet anders georganiseerd worden dan het iedereen bekende formele, schoolse leren zoals dat door de traditionele onderwijsinstellingen wordt verzorgd.
Bovenstaand stukje komt uit het boek 'Leernetwerken; kennisdeling, kennisontwikkeling en de leerprocessen' waarin leernetwerken uitgebreid worden gedefinieert en waarin ook de voorwaarden en mogelijkheden om leernetwerken op te starten en verder te ontwikkelen aan bod komen.




Op Surfspace vind je een uitgebreide recensie.
Het boek is binnenkort beschikbaar in de HHS-bibliotheek 

Naar aanleiding van dit boek is er een symposium gehouden. Wilfred Rubens heeft niet alleen een blogpost aan het boek gewijd maar ook aan dat symposium. Op OpenU vind je ook een topic community over leren in netwerken.

maandag 21 november 2011

NVB jaarcongres 2011 voorwoord en het debat "zoeken naar informatie op het internet"

Het onderstaande verslag is niet compleet, ik heb de voor mij belangrijkste onderwerpen in het verslag opgenomen. Mocht men vinden dat het verslag aangevuld moet worden: draag vooral bij door een reactie achter te laten.

Voorwoord van Michel Wesseling:
De volgende congressen vinden in 2012 plaats: in augustus de ifla congres “future of librarian” en in 2012 bestaat de NVB 100 jaar. De datum voor dat congres staat al vast: 15 november 2012.
Michel: “het lekken van de miljoenennota is geen ICT blunder maar een IP blunder er is een gebrek aan informatievaardigheden; verantwoordelijk omgaan met informatie”.

Voordat het debat begon werden er korte presentaties gehouden door de drie presentatoren (Stine Jensen, Geert Lovink en Marleen Stikker).
Op jonge leeftijd is Stine Jensen van Denemarken naar Nederland gemigreerd. Stine heeft het boek "Echte vrienden in tijden van Facebook, geenstijl en wikileaks" geschreven. Het boek “De Barbaren” van Allessandro Baricco is volgens Stine een aanrader. Stine schetst in haar boek de veranderingen van het internet. Het boek is speciaal geschreven voor de gewone gebruikers van het internet. Iedereen is nu aan de haal gegaan met ons vak. Belangrijkste metafoor: hoe onderscheid je de waarde? Dit is de taak van de toekomst voor informatieprofessionals. Twaalf definities van identiteit Rob Meijer: 
Het volgende ontbreekt: ik communiceer dus ik ben en ik heb een vriend (social friends). Behalve informatie inschatten moeten ook de contacten ingeschat worden: vriendschappolitiek 2.0. De sociale contacten zijn nu ook informatiehandelswaar. Personificeren van informatie wordt enorm gewaardeerd op social media. Niet alleen tekst is belangijk maar ook beeld (zoals het plaatsen van foto’s op Facebook).  ‘Ik lek zelf informatie’ ontbreekt ook in de 12 definities van Rob Meijer. De hiërarchie van de informatiestroom verdwijnt, een bericht over Syrie op Facebook staat bijvoorbeeld vlak naast een bericht met de mededeling  ‘net naar de kapper geweest’.

Intiem kapitaal - gebeurd nu op Facebook (social media).  Bedrijven gebruiken onze informatie die wij op het internet plaatsen, bedrijven kopen deze: persoonlijk info is handelswaar. Er wordt verondersteld dat het internet democratiseert echter dit is een zogenoemde ‘netdelusion’; je zoekt altijd hetzelfde informatie op. Je komt dus niet in aanraking met andere informatie. Niet democratiserend dus. Volgens Stine kan de informatie professional hieraan een bijdragen leveren. Transparentie versus privacy. Wij assisteren in de bibliotheek van informatie. De toename van contacten ziet er ongeveer zo uit via de social media, kennis, vriend, collega en volger. We hebben een veel rijker jargon nodig voor het om gaan met informatie en social media. Stine gaf verder niet aan hoe dit dan zou moeten worden benoemd.

Recensent van het internet Geert Lovink (netcriticus), geeft les aan de UvA en is betrokken in het lectoraat institute of network cultures. Geert gaf een overzicht van onderzoeken waarin hij betrokken is. 

  1. Video Vortex 4-5 jaar geleden mee begonnen. Hier wordt gekeken naar hoe kunstenaars omgaan met curatie van informatie dus niet alleen user content, niet alleen om de mogelijkheid om iets te uploaden en ergens deel te nemen, maar hoe we gezamenlijk zin aan geven en een mening hebben over kunst.
  2. Wikipedia research initiative. Wikipedia is de zeven na grootste website( non profit) van 100 grote internetbedrijven. Het Wikipedia research initiative wil verder dan alleen statistisch onderzoek zoals bijvoorbeeld de globalere rol. Er is nog veel op aan te merken op Wikipedia. Er zijn weinig vrouwen die deelnemen in Wikipedia. Het is een grote uitdaging om er een internationaal project van te maken.
  3. Een ander onderzoek gaat over ebooks en ereading op 22 en 23 maart zal in de OBA een internationale conferentie worden gehouden (unbound book 2).  
  4. Daarnaast loopt het onderzoek ‘Society of the quere, stop searching, start questioning!’ Er is te weinig bekend over het impact van cultureel zoeken (het zoekgedrag van de maatschappij op het internet). Ook van dit onderzoek vindt er een conferentie plaats op 9 en 10 maart: ‘Unlike us, understanding social meda monopolies and their alternatives’.
Marleen Stikkers: iedereen (ongeacht beroep) neemt verantwoordelijkheid over het eigen leven tegelijkertijd staan we in ontwikkeling ‘van’ (het internet) terwijl we ook consument zijn. Het zit in ons menselijk aard om dingen her te gebruiken. Je kunt data visualiseren maar visualisatie moet wel context hebben. Je hebt niets aan alleen een plaatje van data. Hierin ligt een rol voor informatieprofessionals: betekenis creëren  Appsvoornederland.nl is ontwikkeld met mensen buiten het informatievak.  Waarom zouden we opendata willen (democatie, efficiency, innovatie (versnellen) en leefklimaat). Bedoeling van opendata is dat iedereen toegang heeft tot dezelfde informatie. Volgens Marleen is het essentieel om buiten het vak te stappen ideeen uit te wisselen met mensen uit andere disciplines, zo kom je tot creatieve/innovatieve oplossingen. Marleen eindigt met “Informatieprofessionals moeten meer facilitator zijn dan wegwijzers”.

Debat zoeken naar informatie op het internet 
Pieter Jan Hagen leidde het debat en wilde weten hoe zocht, misschien met Google? Hij antwoordde nee, want hij zoekt voornamelijk in Wikipedia (gemeenschappelijke encyclopedie). Vervolgens gaven de 3 sprekers aan dat men argwanend moet zijn tegenover allerlei andere media niet alleen internet maar ook kranten en tv . Wikileaks is een corrigerende factor voor het publiek. Het is nodig om de politiek van die grote bedrijven te snappen zoals Google. Mediaeducatie bij basischoolleerlingen werd ook geopperd. Hoe we worden bedonderd door Google; vaak klopt informatie niet, het is een commerciële onderneming, is dat erg? Niemand weet de blackbox (algoritmes) van Google. Informatieprofessionals zijn niet mediailliterate maar technologieilliterate (wat is algoritme? bijv.). Het boek "the filter bubble" is een aanrader. Dat men andere zoekresultaten te zien krijgt dan iemand anders is niet goed voor de democratie "ik zie alleen maar wat ik wil". Hetzelfde geldt voor het zoeken naar soortgelijke contacten en niet naar corrigerende contacten. Niet iedereen is gelijk volgens Google (verschillende zoekresultaten).  Het internet is niet open en gelijk, de definitie van internet moet dan veranderd worden. De discussie kreeg een andere wending vanuit het publiek want het bovenstaande is allang bekend onder de informatieprofessionals, wij zijn meer geïnteresseerd in de ontwikkelingen voor de informatieprofessional? Wat is de nieuwe rol? Voorbeeld van de politie werd aangehaald, de politie moet nu in Nederland twitteren.  Informatieprofessionals moeten zich ook meer mengen in het publieke debat. De rol van de informatieprofessional is te neutraal en het is een ideologisch rol gaf Stine aan. Uit het publiek werd Edwin Meijnsbergen geciteerd: het nieuwe zoeken is vragen stellen aan je sociale contacten via social media. Volgens Stine zijn ‘weak ties’ de kracht van de social media. Tot slot vroeg Jan Pieter Hagen hoe het internet over 20 jaar eruit zal zien. Welke informatie zou weg moeten (anonieme vrijheid), zou een rol kunnen zijn voor de informatieprofessional. Tot slot was Marleen aan het woord en zij was van mening dat wij over 20 jaar niet meer over internet praten (net zoals we nu niet meer elektriciteit spreken). De informatieprofessional moet zich zelf zien als medeontwerper van het internet de komende 20 jaar.

Het is jammer dat het debat te lang inging op zaken die wij al wisten zoals dat het internet niet betrouwbaar is. De presentaties vooraf het debat waren daarentegen erg interessant om te volgen, vooral de menselijke beredenering betreft social media kwam goed naar voren in de presentatie van Stine Jensen. Informatieprofessionals dienen ook meer te weten over de menselijke beredenering op het internet, zodra dat duidelijk is, wordt het makkelijker om ons vak aan te sluiten op de wensen van gebruikers. Het feit dat beeld (het visuele) naast tekst van belang is (een persoonlijke foto (social media) en visualisering van data (opendata)), kwam naar voren in zowel Stine’s presentatie als van Marleen. Tijdens het debat kwam ook de leestip "Over de echte waarde van online netwerken" van Tom Gouman naar voren vanuit het publiek. Zelf heb ik track 1 "het vak" gevolgd. Verslag hiervan zal binnenkort geplaatst worden. Voor meer info/presentaties van  het NVB Jaarcongres 2011, zoek op Twitter met #nvb11. 

zaterdag 5 november 2011

Onderzoek Cisco: gebruik social media en eigen mobiele apparaten voor jongeren belangrijker dan hoogte salaris

Jonge professionals en studenten willen ongehinderd gebruikmaken van social media, hun mobiele apparaten en internet tijdens hun werk. Die wens is zelfs zo sterk dat dit hun keuze voor een werkgever beïnvloedt, soms zelfs meer dan het geboden salaris. Dit is een van de uitkomsten van een internationaal onderzoek dat is uitgevoerd in opdracht van Cisco.

Deze en andere onderzoeksresultaten uit het tweede deel van het 2011 Cisco Connected World Technology Report laten zien hoe belangrijk flexibiliteit is voor volgende generatie werknemers. Flexibiliteit om thuis te werken en eigen apparaten te gebruiken, een fenomeen dat bekend is als ‘Bring Your Own Device’, of BYOD. Verrassend genoeg blijkt dat voor de ‘millenniumgeneratie’ traditionele methoden om jonge medewerkers aan te trekken en te behouden minder belangrijk zijn.

Belangrijkste uitkomsten:
  • Voor een op de drie studenten en jonge professionals onder de 30 jaar (33%) zijn het gebruik van social media, flexibiliteit in de keuze voor apparaten en de mogelijkheid om thuis of mobiel te werken belangrijker dan het salaris.
  • Ruim twee op de vijf studenten (40%) en jonge professionals (45%) is bereid om een baan te accepteren met een lager salaris, mits ze daarbij meer vrijheid hebben om social media te gebruiken, zelf hun apparatuur te kiezen en meer flexibiliteit hebben in waar en wanneer ze werken.
  • Ruim de helft van de ondervraagde studenten (56%) laat weten geen baan te accepteren bij een bedrijf dat de toegang tot social media verbiedt, of ze zouden een manier zoeken om dit beleid te omzeilen.
  • Voor 29% van de ondervraagden is de mogelijkheid om op afstand te werken van invloed op hun keuze om bij een bedrijf te werken of om daar te blijven werken.
  • 70% van de ondervraagde studenten denkt dat het niet nodig is om regelmatig op kantoor aanwezig te zijn, behalve voor belangrijke afspraken.
  • Bijna een derde (31%) van de ondervraagden denkt dat hun ervaring en gemakkelijke omgang met social media en mobiele apparaten een rol heeft gespeeld bij het besluit van hun werkgever om hen een baan aan te bieden.
  • Vier op de vijf studenten (81%) willen zelf kiezen welk apparaat ze gebruiken voor hun werk.
  • De helft van de ondervraagden (49%) raakt liever zijn of haar portemonnee kwijt dan de smartphone of ander mobiel apparaat.
  • Ruim drie van de vier professionals (77%) bezit meerdere apparaten, zoals een laptop en een smartphone of meerdere mobiele telefoons en computers.
2011 Cisco Connected World Technology Report Infographic

Lees meer:

dinsdag 27 september 2011

De interactie tussen faculteit en student

Lets try something newDavid Wedaman van de Brandeis University blogt over 'faculty-student interaction' en geeft daarbij een samenvatting van het artikel 'Student-faculty interactions: dynamics and determinants' van Cotten & Wilsons (Higher education, 51, 2006).

'Student-faculty interaction' heeft een positief effect op het leren, de ontwikkeling, de eigenwaarde, het doorzettingsvermogen, etc. van de student. En de interactie kan verschillende vormen aannemen: formeel, informeel, in de klas, buiten de klas, sociaal, academisch, toevallig, gepland, een-op-een, in groep, etc.

Maar interactie tussen faculteit en student is zeldzaam. Factoren hiervoor zijn:
  • Tijdnood bij zowel de faculteit als bij de student
  • Inrichting van de organisatie van de faculiteit
  • Verschillen in leeftijd en activiteiten (en in feedback stijlen)
  • Faculteit zien kritiek als deel van het proces van leren en ontdekken, terwijl studenten gewoon op zoek zijn naar validatie en het commentaar daardoor misinterpreteren en niet zien als hulp
  • De angst over het effect dat nauwere relaties tussen docent en student heeft op hun persoonlijk leven. Angst docenten: hun persoonlijk leven wordt overgenomen door hulpbehoevende, informele, chaotische studenten. Angst studenten: docenten gaan meer van me verwachten als ik een nauwere relatie met hun aanga of ik zal hen teleurstellen

Oplossing: een beter gevoel van gemeenschap is wat er echt achter verbeterde interactie schuilt. Wanneer je je deel voelt van een gemeenschap (community) ga je beter met elkaar communiceren - want in een gemeenschap weet je wat er van je verwacht wordt en krijg je meer ruimte om te ontdekken, te groeien en uit te proberen. Maar een gemeenschap bouw je niet in 1 nacht.

Volgens Wedaman ligt de kern van het probleem in het missen van de kans om studenten hun eigen persoonlijke weg naar het leren te laten ontdekken door te zien hoe andere mensen (lees: docenten) het doen. Hij geeft zelf de volgende 4 adviezen aan om de interactie te verbeteren:
  • Deel ruimte: maak van de faculteit-ruimte een grote studio waar docenten, studenten en medewerkers zich kunnen vermengen in de verschillende momenten van werken en spelen
  • Eet samen: geen les/werk tussen 12 en 14 uur maar samenkomen in het cafetaria (met gratis eten)
  • Een adviescomité waarin docenten en studenten hun ideeën kunnen spuien over het verbeteren van de interactie
  • Geef de faculteit en de studenten een taak om samen te doen, iets wat ze niet op hun eigen kunnen doen, met een gemeenschappelijk doel, en houd ze wederzijds verantwoordelijk

Verder lezen over 'faculty-student interaction' kan hier.

Afbeelding via.

woensdag 31 augustus 2011

Waarom docenten sociale media nauwelijks gebruiken in het onderwijs?

In het artikel 'social media in het onderwijs: verbinding maken met de leerling én de docent' gaat onderwijskundig adviseur en ontwikkelaar Paul Bloemen in op de vraag waarom docenten sociale media nauwelijks gebruiken in het onderwijs. Dat heeft te maken met verschillende aspecten:
  • Docenten worden voortdurend met diverse veranderingen geconfronteerd.
  • Het gaat bij sociale media om een niet-eenduidig begrip, waardoor het voor een docent al enige ervaring vergt om alleen al een basisinzicht in het concept 'sociale media' te krijgen.
  • Het doel van het gebruik van sociale media zal bij aanvang voor een docent vaak nog niet concreet zijn.
  • Er ontbreekt nog veelal een uitwerking van een visie op onderwijs en leren.
  • De school heeft beperkte invloed op het gebruik van sociale media omdat het bij sociale media gaat om leren, communiceren en werken dat buiten de school gebeurt.
  • Het ontbreekt aan een goed beeld over hoe jongeren kunnen leren via sociale media en hoe dit te benutten in het onderwijs.
  • Er is op opleidings/instellingsniveau in veel gevallen nog geen eenduidigheid over hoe om te gaan met sociale media.
  • Er wordt sterk vanuit de mogelijkheden van de technologie gedacht.
  • Er wordt geen rekening gehouden met de realiteit van alledag voor de docent.
Wilfred Rubens, e-learning consultant, voegt hier nog volgende belemmeringen aan toe:
  • De wijze waarop sociale media leren kunnen ondersteunen, past vaak moeizaam bij de dagelijkse onderwijspraktijk.
  • Veel docenten hebben nog steeds een onvoldoende beeld van de toegevoegde waarde van technologie voor onderwijs en leren.
  • De adoptie van elektronische leeromgevingen belemmert de acceptatie van sociale media.
Op het blog ICT in het onderwijs van HAN geeft Esther van Popta aan dat ze de argumenten die door Bloemen en Rubens genoemd worden in de praktijk herkent en legt ze de parallel met de inzet van ICT in het onderwijs.

Als oplossing draagt Bloemen aan dat de implementatie van social media een samenspel moet worden tussen '1000 bloemen laten bloeien' op de werkvloer en de ontwikkeling van een opleidings- of instellingsbreed kader waar visie en ondersteuning van de docent een plaats krijgt. Daarbij moet rekening gehouden worden met het informele en formele leren buiten de muren van de school en het leren via (digitale) media.

Vooral die '1000 bloemen laten bloeien' spreekt mij aan, van onderuit de ideeën laten komen en deze als organisatie ondersteunen en indien succesvol breder implementeren. Social media is sowieso volgens mij een concept wat ieder op zijn eigen manier moet inzetten. Een algemene implementatie werkt niet omdat iedereen zijn eigen voorkeuren heeft wat betreft gebruik én voorkeur voor welke social media. Wat vinden jullie?

vrijdag 12 augustus 2011

Using Learning Styles in Information Literacy: Critical Considerations for Librarians

Librarians are using learning styles as a tool to engage students and enhance their teaching. However, a review of the literature reveals that learning styles theory is complex and problematic. It is important to base our practice on sound pedagogy. This critical examination of learning styles explores the issues surrounding them and what they can offer to information literacy.
Source: The Journal of Academic Librarianship, In Press, Corrected Proof, Available online 30 July 2011 Heather, Sanderson"

dinsdag 2 augustus 2011

Keep Books at Faculty Fingertips

De 'Joe and Rika Mansueto Library' (geopend in mei van dit jaar) van de universiteit van Chicago is uniek vanwege het opslag & retrieval systeem in hun ondergronds magazijn: 15 meter diep, 12 kolommen van 24000 bakken en iedere bak bevat 100 boeken/tijdschriftvolumes. Daardoor kan het magazijn 3,5 miljoen items bergen. De materialen worden op grootte opgeborgen en de conservatiecondities zijn optimaal.

Maar wat het tevens zo bijzonder maakt is de snelheid waarmee de materialen kunnen worden opgeborgen en worden opgevraagd. Dit gebeurt via de vijf mechanische kranen die tussen de kolommen door manoeuvreren. Hierdoor kunnen meer dan 20.000 boeken in een dag worden getransporteerd en kun je het door jou opgevraagde materiaal na 3 minuten gaan afhalen.

Hieronder een filmpje over hoe het in zijn werk gaat:



Bron: A High-Tech Library Keeps Books at Faculty Fingertips—With Robot Help / The Cronicle of Higher Education.

Dat het eigenlijk niet zo uniek is blijkt uit de reacties op het bericht. Eén van de reageerders beweert dat het opslag & retrieval systeem van de International Christian University Library in Tokio de opgevraagde materialen in 2 minuten kan ophalen. Op de site van de bibliotheek vind je informatie over het systeem en het lijkt inderdaad verdacht veel op dat van de bibliotheek in Chicago ;)!

woensdag 27 juli 2011

2011: het jaar van 'nieuws overload'

Volgens Zoe Williams, columnist van The Guardian, worden we dit jaar overspoelt door nieuws: van politieke schandalen tot brute moorden en van aardbevingen tot revoluties. Ze vraagt zich af of we nog de tijd vinden om al het nieuws te verwerken. Nieuws volgt elkaar namelijk zo snel op, dat we niet meer de tijd krijgen om de halve kennis die we binnen krijgen om te zetten in volledige kennis. Ze noemt het effect 'nieuws schemering'.

Mensen hebben de drang om nieuwsfeiten te begrijpen door ze met elkaar te verbinden. Dat is een legitiem doel. Als grote evenementen over elkaar heen tuimelen, is het gewoon menselijk om te zoeken naar een link.

Soms zijn deze verbindingen makkelijk te leggen: zoals de link tussen aardbevingen in Nieuw Zeeland en die in Japan. Of de opvolgingen van economische crisissen in Europese landen, eerst Griekenland... dan Portugal en daarna begint het in Italië te rommelen. Andere verbinden zijn minder logisch: de 'revoluties' in de Arabische wereld en de aanval van de Amerikanen op Osama bin Laden. Maar hoe konden we de tragedie in Noorwegen hebben zien aankomen? In Amerika of Nederland was logischer geweest... maar Noorwegen?

Goed nieuws daarentegen schittert door afwezigheid. Er was natuurlijk 'het Koninklijk huwelijk' maar tegen de tijd dat het paar begon aan hun Noord-Amerikaanse was de relevantie van het nieuws alweer verdwenen.

Over 20 jaar zal de nieuwsagenda van 2011 (de prioriteiten die zijn gelegd) volgens Williams ongelukkig lijken. Zo ernstig als het is wanneer een politiechef ontslag moet nemen door een schandaal bij een krant (News of the World schandaal, breed uitgemeten in de media over heel de wereld), het is niet zo erg als 10 miljoen mensen die op het randje van de dood leven (hongersnood in de Hoorn van Afrika, maar in de media wordt het overstelpt door ander nieuws).

Ze sluit haar column relativerend af. In de begintijd van de BBC-radio, zei de nieuwslezer gewoon "er is geen nieuws". Daarna is het idee van een 'nieuwsagenda' ontstaan en werd er nieuws uitgevonden als er geen nieuws was. Vandaag de dag zou het enorm aangenaam zijn om 's morgens als je wakker wordt te horen dat er geen nieuws is!

woensdag 20 juli 2011

Blog om te volgen: The Undergraduate Science Librarian

De persoon achter The Undergraduate Science Librarian is Bonnie J.M. Swoger. Deze bibliothecaresse (Science & Technology) werkt bij de Milne bibliotheek (State University of New York).
Bonnie houdt zich bezig met informatievaardigheden, literatuurverwijzingen, collectieontwikkelingen in Science & Technology, bibliotheekwebsite design maar ook de laatste ontwikkelingen op bibliotheek/IT gebied. Ik volg Bonnie al een tijd en vind dat haar ervaringen en updates van toegevoegde waarde zijn voor het bibliotheekvakgebied.

Wellicht nog een blog om te volgen?


Understanding the changing role of academic librarians from a psychological perspective: A literature review

Although issues related to the role of librarians have long been discussed in the literature on academic librarianship, there has been little attempt to incorporate the extensive psychological theory and research on role-related issues. In the current article we review the empirical literature on the role of librarians, with a particular focus on the link between role-related issues and job stress, recruitment and selection, and training and development. We then discuss relevant psychological theory and research in these areas, and we conclude with a recommendation for more collaborative efforts between research psychologists and scholars in the field of librarianship.

Understanding the changing role of academic librarians from a psychological perspective: A literature review: Publication year: 2011
Source: The Journal of Academic Librarianship, In Press, Corrected Proof, Available online 18 July 2011
Ellen I., Shupe , Stephanie K., Pung

dinsdag 19 juli 2011

De 9 principes van 'op passie gebaseerd leren'

  1. Reach out to the disenfranchised.
    Bereidt studenten voor op het succesvol zijn in de echte wereld en niet alleen in school.
  2. Show relevance to life outside school.
    'Op passie gebaseerd leren' gaat niet over het matchen van het studenten met onderwerpen die ze interesseren, maar over het presenteren van onderwerpen op een relevante manier. Studenten geraken geëngageerd wanneer ze werk doen dat telt en dat wordt gerespecteerd.
  3. Indoctrinate passion into the system.
    De directie van de school moet de docenten ondersteunen en hen in staat stellen om creatief te zijn.
  4. Try using the schoolwide enrichment model.
    'Op passie gebaseerd leren' gaat over het vinden van een 'held', over het leren van dat wat hem / haar succesvol maakt en over het verwerven van de praktijken en de normen van gevestigde beoefenaars in dat vakgebied.
  5. Digital media is key.
    Studenten kunnen op hun beurt via digitale media dingen van hun 'held' lezen en bekijken en zelfs direct contact met hem krijgen via social media.
  6. Tap into the wisdom of your trusted peers.
    Docenten moeten hun innovatieve werk publiceren en delen met hun persoonlijke leernetwerken.
  7. Become a digital citizens.
    Met het enige doel om studenten te kunnen gidsen. Als studenten en docenten 'zij aan zij' leren omgaan met digitale media, zorgt dit voor respect en openheid.
  8. Passion is infectious.
    Een docent die met passie doceert is een model voor zijn/haar studenten en in het gezelschap verkeren van gepassioneerde mensen is de beste manier om zelf gedreven te worden.
  9. Connect with parents.
    Door het identificeren van de krachten en de talenten van ouders krijgen ze een gevoel van erkenning en menselijke waarde - ze voelen zich betrokken.
Bron: Nine Tenets of Passion-Based Learning - MindShift

maandag 18 juli 2011

Internet Use Affects Memory, Study Finds

Is internet our primary external storage system?

Internet Use Affects Memory, Study Finds: Subjects were more likely to remember information that they would not be able to retrieve from a computer.

zondag 10 juli 2011

De 7 gouden regels voor het gebruik van technologie in onderwijs

Eind juni vond het jaarlijkse ISTE congres plaats in Philadelphia. ISTE staat voor International Society for Technology in Education. 1 van de sprekers was Adam S. Bellow.

Bellow is auteur van The Tech Commandments. In deze paper geeft hij 10 geboden: ideeën die tot doel hebben docenten te helpen met het maken van de juiste keuzes als het gaat om integratie van technologie in onderwijs.
  1. Training is essentieel
  2. Geld is niet wat onderwijstechnologie doet werken
  3. Toegang beperken is te extreem
  4. Verbanden van technologische tools is schadelijk
  5. Doceer met een goed begrip van wat er vandaag gebeurt
  6. Samenwerking is de sleutel
  7. Onderwijsinstellingen hebben een koers nodig
  8. Uitproberen mag
  9. Technologie gebruiken alleen omdat het technologie is, is erger dan helemaal geen technologie gebruiken
  10. Begrijp 'buzz' woorden en houdt uw vinger aan de pols
In zijn presentatie op het congres houdt hij het bij 7 gouden regels:
  1. Beperk de technologie niet tot het klaslokaal
  2. Technologie is waardeloos zonder professionele ontwikkeling
  3. Mobiele technologie strekt zich ver uit
  4. Het nieuwe A-woord is Angst
  5. De nieuwe technologische tools zijn geen bevlieging
  6. Geld is niet het probleem
  7. Ga in gesprek met elke stakeholder, niet alleen specialisten of docenten, maar ook studenten en ouders
Bellow is ook de man achter eduTecher.net, een website opgericht om het groeiend aantal web tools die gebruikt kunnen worden in het onderwijs bij te houden.

Ik heb de presentatie met de 7 gouden regels zelf niet gevonden, maar wel de openingsspeech van Bellow op ISTE 2011 en die is zeker ook het luisteren waard (Bellow spreekt van 1.06.20 tot 1.13.00):



Lees ook The Life and Death of Web 2.0, waarin Bellow zijn visie geeft op web 2.0, web 3.0 en webtools.

woensdag 6 juli 2011

Homework Help Site Has a Social Networking Twist


Concurrent van Blackboard met social media, moeite waard om het artikel te lezen en de demo op de website:

Homework Help Site Has a Social Networking Twist: Piazza, a Web site for homework help, builds on classroom community by having peers and educators respond to questions.

woensdag 29 juni 2011

Maakt internet ons nu dommer of slimmer?

Nicholas Carr stelt vast dat hij sinds hij internet gebruikt moeite heeft met het vasthouden van zijn aandacht wanneer hij leest. In het, al ouder, maar nog steeds vaak aangehaalde artikel van hem 'Is Google Making Us Stupid?' geeft hij toe dat het world wide web een universeel medium is en voor hem als auteur een godsgeschenk. Maar hiervoor moet een prijs betaald worden! Internet geeft ons stof tot nadenken, maar daarnaast vormt het ook het nadenkproces. Het vernielt het vermogen tot concentratie en beschouwing. Het verstand verwacht dat het informatie moet opnemen op dezelfde manier als internet informatie distribueert: in een snel bewegende stroom van deeltjes. We lezen dus anders op internet dan in een boek, minder diepgaand. Hierdoor verliezen we de capaciteit om tekst te interpreteren, het maken van rijke mentale verbindingen die ontstaan wanneer we diepgaand en zonder afleiding lezen. Wat we lezen op internet interpreteren we dus niet en slaan we daarom ook niet op in ons lange termijn geheugen. Dat hoeft ook niet, want we kunnen het later toch zo weer opzoeken. Als we iets willen weten, dan Googelen we het gewoon even. En zijn we het daarna weer vergeten, dan Googelen we het gewoon opnieuw. We zijn dus afhankelijk geworden van computers bij het begrijpen van de wereld om ons heen en hierdoor vlakt onze eigen intelligentie af tot kunstmatige intelligentie.

Kortom... internet maakt ons dommer! Of toch niet?

Jamais Cascio beweert dat we sinds we internet hebben een nieuw soort intelligentie hebben ontwikkeld vergelijkbaar met hersenkracht: vloeibare intelligentie. Google is niet het probleem, het is het begin van een oplossing. Door internet kunnen we dingen die we vroeger met geen mogelijkheid konden:
  • Krachtige simulaties en grootschalige datasets maken het mogelijk dat fysici modellen van een 11-dimensioneel universum te visualiseren, te begrijpen en erover te debatteren
  • Real-time gegevens van satellieten, wereldwijde milieu-databases, en hoge-resolutie modellen zorgen ervoor dat geofysici de subtiele tekenen van veranderingen op lange termijn om de planeet kunnen herkennen
  • Cross-verbonden planning-systemen maken het mogelijk dat iedereen met een paar klikken een complexe multimodale reisroute kan maken waar een reisagent dagen over zou doen
Volgens Cascio is er ook geen weg terug. De zee van informatie via het world wide web is niet van plan om op te drogen en het is daarom zinloos om te vertrouwen op onze cognitieve gewoonten die ontwikkeld en geperfectioneerd zijn in een tijdperk dat we nog beperkte toegang hadden tot informatie. Het versterken van onze vloeibare intelligentie is de enige mogelijke aanpak om te kunnen navigeren in het tijdperk van constante connectiviteit waarin we nu leven. En hij is overtuigd dat we onze vloeibare intelligentie kunnen versterken door social media. Wanneer de processorkracht toeneemt, kunnen tools als Twitter gebruik maken van complex simulaties en massieve datasets die een revolutie ontketenen in de wetenschap. Het kunnen geïndividualiseerde systemen worden die onze capaciteit voor het plannen en onze vooruitziende blik vergroten, die ons "what-if" laat spelen met ons levenskeuzen: waar te wonen, wat te studeren, misschien zelfs waar te gaan dineren.

Via @emijnsbergen

Kortom... internet maakt ons slimmer! Maar is dat wel wat we willen?

Tim Kreider vindt het niet weten juist een zegen. De direct toegankelijkheid die internet ons biedt maakt ons vervreemd, verveeld, eindeloos verlangend en teleurgesteld. In het artikel 'In Praise of Not Knowing' geeft hij aan dat hij vaak de ervaring heeft dat hij afgeleid is zodra hij begint met het lezen van een wetenschappelijk artikel waarin iets wordt uitgelegd wat hij zich altijd heeft afgevraagd. Alleen al dat je weet dat er een antwoord is, zorgt ervoor dat je op de een of andere manier leegloopt. Kreider hoopt dat kinderen, ondanks Google en Wikipedia, toch nog een weg vinden om dingen juist niet te weten. Leren hoe je onwetendheid kunt omzetten in mysterie, niet-weten omzetten in verwondering, is een nuttige vaardigheid. Eenvoudigweg omdat het blijkt dat de belangrijkste dingen in het leven - waarom het heelal er is, wat er met ons gebeurt als we dood gaan, wat mensen waarvan we houden echt voor ons voelen - dingen zijn die we nooit zullen te weten komen, zelfs niet via internet.

Via @emijnsbergen

Kortom.... ook via internet komen we niet alles te weten! Maar hoe denken de Nederlandse wetenschappers erover?

Volgens Niels Taatgen, hoogleraar Kunstmatige Intelligentie, zit het probleem hem in het verlies van productiviteit. Internet geeft constant onderbrekingen waardoor je de hele tijd moet terugschakelen. Als je leest of schrijft heb je een hele context in je hoofd. Die bouw je langzaam op terwijl je bezig bent. Na een interruptie moet je alles weer activeren.

Het grote verschil tussen oude en nieuwe media is volgens Barend van Heusden, hoogleraar Cultureel en Cognitie aan de Rijksuniversiteit Groningen, dat het geschreven woord letterlijk voor de ogen blijft staan. En dan kun je abstracte gedachten vormen. Van Heusden denkt dus wel dat het vermogen tot abstract denken afneemt nu we informatie via internet tot ons nemen.

Maar Jeroen Geurts, hersenonderzoeker en docent aan het VU Medisch Centrum geeft aan dat er nog geen wetenschappelijk onderzoek is dat aantoont dat internet slecht is of dat je hersenen erdoor veranderen.

Via @link zomereditie

Kortom... wordt vervolgd!

Boekenbestaan



Via @emijnsbergen

Experimenting with mobile technologies in libraries

Waarom moet je als bibliotheek iets met 'mobiel' doen, welke vaardigheden en kennis heeft een m-bibliothecaris nodig en welke mobiele technologieën moet een bibliotheek inzetten. Dat vertelt Jo Alcock, bibliothecaris aan de universiteit van Birmingham in haar presentatie 'Experimenting with mobile technologies in libraries'.

Vaardigheden en kennis van een m-bibliothecaris: IT, communicatie, gebruikersgericht, onderzoek en ontwikkeling, samenwerking, mobiele devices en software, ...

Mobiele technologieën opgesplitst in:
  • content: e-books, elektronische artikelen en gedigitaliseerd materiaal
  • services: helpdesk, zoeken naar bibliotheekmaterialen, roulatie, stastieken, reserveren van werkplekken
  • mobiele content en services: QR, LBS en AR
Een presentatie met inspirerende voorbeelden van bibliotheken die mobiele technologie al inzetten en aan het eind gaat Alcock ook in op de financiële aspecten, wat gebruikers willen en geeft ze een link naar al ontwikkelde mobiele apps voor bibliotheken.

Empowering the Reader in a Digital World

In zijn presentatie 'Empowering the Reader in a Digital World' vertelt Chad Mairn van Novare Library Services over:
  • Onderscheidt tussen echte e-readers en andere devices waarop je e-books kunt lezen
  • Of e-books een grill of een trend zijn
  • E-book formaten en DRM
  • De sterken en zwakke punten van e-books voor bibiotheken en eindgebruikers
  • Wat met e-studieboeken
  • Voorstellen van nieuwe modellen voor bibliotheekservices in een digitale omgeving
  • E-book tools
  • Huiswerk voor bibliotheken die iets willen met e-books
Ondanks dat het gericht is op openbare bibliotheken geeft deze presentatie een mooi overzicht voor bibliotheken die iets willen met e-books. Mairn geeft in het begin van zijn presentatie aan dat het bij een boek om 'inhoud' gaat en dat een e-book gewoon een nieuw omhulsel is dat vervangen wordt zodra er een beter omhulsel is. Boeken an sich zullen dus niet verdwijnen. Tuurlijk zullen ze dat niet, maar ik denk niet dat alleen het omhulsel zal veranderen, ook de inhoud zal toch worden aangepast. Aan het eind van zijn presentatie bevestigd Mairn dit door in te gaan op de toekomst van lezen op het web: het browser-based boek. En volgens mij verschilt zo een boek wel degelijk erg van een papieren boek: niet alleen door de toevoeging van links, maar zeker ook de schrijfstijl en hoe gebruikers de boeken lezen.

dinsdag 28 juni 2011

SCONUL Seven Pillars of Information Literacy

Naast de ACRL (American College Research Libraries) standards is er ook het SCONUL (Society of College, National and University Libraries, UK & Ireland) 7 pillars of information literacy in april 2011 uitgegeven. Voor het gemak de ARCL standards deze is uit 2000 afkomstig, jammer. Misschien dat iemand een recentere versie heeft/kan vinden? Zinnig om beide documenten eens met elkaar te vergelijken.

Gadgetwise: Digital Diary: Is Anonymity Dead?

Tegenwoordig worden personen met incomplete profielen (anoniem) op sociale websites met de nek aangekeken, terwijl dit een aantal jaren terug juist aangemoedigd werd. In hoeverre moet je nu open zijn op het internet? Gadgetwise: Digital Diary: Is Anonymity Dead?: "Anonymity on the Web may be eroding, but is social media the culprit? Or are shifting social norms and cultural expectations to blame?"

maandag 27 juni 2011

App City: Putting the Library on Your Smartphone

App City: Putting the Library on Your Smartphone: The New York Public Library system has released three mobile applications that make interactions with the system easier than ever.

Drie verschillende bibliotheek apps worden uitgelegd in dit artikel. De leukste is toch wel het spelletje "Find the Future" waarmee je met je mobiel QR foto's maakt van objecten in de bibliotheek, clever!

donderdag 23 juni 2011

Social media in het onderwijs: mailen mag, maar twitter is sneller

Social media integreren in het onderwijs, kan dat?

Absoluut, zo is Irma van Zanten-van Houts (Studiecentra HAN) haar overtuiging.

Ze heeft onlangs voor het eerst getwitterd en geblogd bij de lessen informatievaardigheid voor eerstejaarsstudenten ALO, Algemene Lichamelijke Opvoeding. Een verslag van haar ervaringen vind je op haar blog. Ze sluit het bericht af met een mooi overzicht van docenten die haar op dit terrein voorgingen en bewijsmateriaal dat Twitterende studenten betere resultaten halen.

Hieronder een aantal dingen die ik uit de blogs heb gehaald:

  • Gebruik hashtag zodat studenten vragen kunnen stallen zonder dat ze de docent moeten volgen
  • Gebruik hashtag voor het opbouwen van een faq
  • Blog koppelen aan Twitter en blogberichten en tweets laten aansluiten qua inhoud + gebruik hashtag in zowel blog als tweets
  • Huiswerk via een blog aanbieden
  • Lesmateriaal op YouTube plaatsen
  • Minireflecties via Twitter ipv één eindreflectie op papier
  • Gebruik Twitter-poll in de colleges
  • Twitter gebruiken als nieuwsflow: links naar achtergrondinfo, nieuws en andere info die aansluiten bij het lesmateriaal
  • Tweets integreren in Powerpoint en Prezi

Dutch Lawmakers Adopt Net Neutrality Law

Nederland in The New York Times:
Dutch Lawmakers Adopt Net Neutrality Law: The Netherlands has become the first country in Europe to ban its mobile operators from blocking or charging consumers extra for using Internet-based services like Skype:

Dan moet nieuws uit eigen land natuurlijk niet ontbreken:

Netneutraliteit opgenomen in Telecomwet: "AMSTERDAM; De Tweede Kamer heeft woensdag een nieuwe Telecomwet aangenomen waarin onder meer netneutraliteit en een verbod op cookies in is opgenomen."

Gadgetwise: How to Know if You've Been Hacked

Hebben hackers ook toegang tot jouw gegevens?
Gadgetwise: How to Know if You've Been Hacked: A new site lets you check whether your information is in 13 publicly available stashes containing more than 800,000 stolen records.

Ziekenhuis wisselt via iPad informatie uit met patiënt

Ziekenhuis wisselt via iPad informatie uit met patiënt: Radboud Ziekenhuis maakt apps voor zorg 2.0.

Krantenapps populair onder digitale lezers

Afkomstig uit Informatieprofessional: Krantenapps populair onder digitale lezers: 70 procent van de tabletbezitters heeft een of meer media-apps.

woensdag 22 juni 2011

Artikel:“If it is too inconvenient I'm not going after it:” Convenience as a critical factor in information-seeking behaviors

“If it is too inconvenient I'm not going after it:” Convenience as a critical factor in information-seeking behaviors: "Publication year: 2011
Source: Library & Information Science Research, Volume 33, Issue 3, July 2011, Pages 179-190
Lynn Sillipigni, Connaway , Timothy J., Dickey , Marie L., Radford
In today's fast-paced world, anecdotal evidence suggests that information tends to inundate people, and users of information systems want to find information quickly and conveniently. Empirical evidence for convenience as a critical factor is explored in the data from two multi-year, user study projects funded by the Institute of Museum and Library Services. The theoretical framework for this understanding is founded in the concepts of bounded rationality and rational choice theory, with Savolainen's (2006) concept of time as a context in information seeking, as well as gratification theory, informing the emphasis on the seekers' time horizons. Convenience is a situational...
Research highlights: ►User convenience is a major research finding, in all information-seeking situations. ►Users satisfice information needs, finding resources that are quick and good enough. ►Ease of direct access to information resources is very important. ►Time is an important situational factor, across demographic categories. ►Library systems should become more like the Web, and embedded in users' workflows."

Gadgetwise: Q&A: E-books Without an E-Reader

Via onderstaande link wordt uitgelegd hoe je een ePub file kunt openen op de computer:

Gadgetwise: Q&A: E-books Without an E-Reader: I can't open an ePub file on my computer. What is this file type and is there anyway to read one of these files on the computer?

Hey, New Academic Librarian: You Need To Keep Up, Too

Volgens Steven Bell (bibliothecaris aan de Temple University van Philadelphia) moeten onderwijsbibliothecarissen in wording al in hun studietijd starten met het bijhouden van vaknieuws. Dat geldt natuurlijk ook voor onderwijsbibliothecarissen die al in het vak zitten!

Want Bell stelt vast dat het nogal ontbreekt aan de '2b informed' vlijt. En laten wij, Niloufar en ik, daar nu meer dan genoeg van hebben, vandaar deze nieuwe weblog: ⓙⓤⓢⓣ 2b ⓘⓝⓕⓞⓡⓜⓔⓓ!

Bell geeft aan dat het vanzelfsprekend moet zijn dat onderwijsbibliothecarissen vaknieuws lezen. Hij vertikt het dan ook om op zijn blog zijn lezers te attenderen op artikelen in de meest toonaangevende tijdschriften. Hij noemt Chronicle of Inside Higher Ed. Vertaald naar hier zouden op deze blog dus geen verwijzigingen mogen komen naar bijvoorbeeld de Informatie Professional of ScienceGuide. Maar neen, we gaan geen bronnen uitsluiten... alles wat ons integreert, pakt, interesseert rond informatie-, bibliotheek-, onderwijsgerelateerde onderwerpen willen we delen. Zo blijven wij informed en jullie ook. En je hoeft maar een beetje '2b informed' vlijt te tonen door je te abonneren op onze blog via RSS of e-mail (kijk in de zijkolom).

Lees het hele artikel van Bell via http://www.libraryjournal.com/lj/home/891021-264/hey_new_academic__librarian.html.csp

donderdag 26 mei 2011

A Magazine That Won’t Smudge

Interessant artikel over de huidige ontwikkelingen in het digitaal publiceren van tijdschriften. Het idee van het tijdschrift ELLE vind ik erg leuk: een gesproken column.

Klik op onderstaande link om het artikel te lezen:
Front Row: A Magazine That Won’t Smudge: Post, an iPad-only magazine, hopes to influence digital publishing.